MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 81 of 850

2–60
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Werking van de SRS airbags
Uw Mazda is uitgerust met de volgende typen SRS airbags. SRS airbags zijn ontworpen om
te werken in combinatie met de veiligheidsgordels om letsel tijdens een ongeval te helpen
verminderen.
De SRS airbags zijn ontworpen om als aanvulling op de veiligheidsgordelfuncties de
passagiers extra bescherming te bieden. Draag de veiligheidsgordels op de juiste wijze.
Voorspanners van veiligheidsgordels van voorzitting
De veiligheidsgordelvoorspanners van de voorzitting zijn ontworpen om in werking te
treden bij gematigde of ernstige frontale of bijna frontale botsingen.
Bovendien wordt tijdens een zijdelingse botsing de voorspanner in werking gesteld aan de
zijde waar zich de botsing voordoet. De voorspanners functioneren verschillend afhankelijk
van met welke typen airbags de auto is uitgerust. Zie voor meer bijzonderheden over de
werking van de veiligheidsgordelvoorspanners, “Criteria voor SRS airbag activering”
(pagina 2-63 ).
Bestuurdersairbag
De bestuurdersairbag is in het stuurwiel ingebouwd.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een frontale botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, wordt de bestuurdersairbag snel opgeblazen om letsel aan hoofdzakelijk
het hoofd of de borst van de bestuurder te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door
een directe slag tegen het stuurwiel.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).




Page 82 of 850

2–61
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Voorpassagiersairbag
De voorpassagiersairbag is ingebouwd in het instrumentenpaneel aan de
voorpassagierszijde.
Het opblaasmechanisme voor de voorpassagiersairbag is hetzelfde als bij de
bestuurdersairbag.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).


Zij-airbags
De zij-airbags zijn ingebouwd in de buitenste zijden van de rugleuningen van de
voorzittingen.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, blaast het systeem enkel de zij-airbag op aan de zijde waar de auto
geraakt is. De zij-airbag wordt snel opgeblazen om letsel aan de borst van de bestuurder of
de voorpassagier te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen
interieuronderdelen zoals een portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).





Page 83 of 850

2–62
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Gordijn-airbags
De gordijn-airbags zijn ingebouwd in de voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs
beide zijden.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, wordt de gordijn-airbag snel opgeblazen om letsel aan hoofdzakelijk
het hoofd van de passagier gezeten aan de portierzijde van de achterzitting te helpen
verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen interieuronderdelen zoals een
portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).


Enkel één zij- en gordijn-airbag zal geactiveerd
worden aan de zijde waar de auto de kracht van
de botsing ontvangt.

Waarschuwingslampje/zoemer
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indicatielampjes op pagina 4-54 .
Zie Waarschuwingszoemer voor systeem van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels op pagina 7-57 .


Page 84 of 850

2–63
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Criteria voor SRS airbag activering
Deze tabel geeft de betreffende SRS uitrusting aan die afhankelijk van het type botsing
geactiveerd wordt.
(De illustraties tonen representatieve voorbeelden van botsingen.)

SRS uitrusting Typen botsing
Een ernstige frontale/bijna frontale
botsing Een ernstige zijdelingse
botsing Een botsing aan de
achterzijde









Veiligheidsgordelvoorspanner
van voorzitting X *1 (beide zijden) X *1 (enkel zijde van
botsing)
Bij een botsing
aan de achterzijde
wordt geen airbag en
veiligheidsgordelvoorspanner
geactiveerd. Bestuurdersairbag X
Voorpassagiersairbag X *1
Zij-airbag X
*1 (enkel zijde van
botsing)
Gordijn-airbag X (enkel zijde van
botsing)
X: De SRS airbaguitrusting is bestemd om bij een botsing geactiveerd te worden.
*1 (Met deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag)
De voor- en zij-airbags van de voorpassagierszitting en de veiligheidsgordelvoorspanner worden geactiveerd
afhankelijk van de status van de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag.

OPMERKING
Bij een frontale zijdelingse botsing, is het mogelijk dat alle uitgeruste airbags en
voorspanners geactiveerd worden, afhankelijk van de richting, hoek en snelheid van
impact.


Page 85 of 850

2–64
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Beperkingen van de SRS airbag
Bij ernstige botsingen zoals die hierboven beschreven onder “Criteria voor SRS airbag
activering” zal de betreffende SRS airbaguitrusting geactiveerd worden. Echter bij bepaalde
botsingen bestaat de kans dat de uitrusting niet geactiveerd wordt, afhankelijk van het type
botsing en de ernst ervan.

Beperkingen ten aanzien van de detectie van frontale/bijna frontale botsingen:
In de volgende illustraties worden voorbeelden gegeven van frontale/bijna frontale
botsingen die mogelijk niet als ernstig genoeg bespeurd worden om de SRS airbaguitrusting
te activeren.


Botsingen tegen bomen of palenFrontale zijdelingse botsing



Kopstaartbotsingen of rijden onder de laadklep
van een vrachtauto



Page 86 of 850

2–65
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Beperkingen ten aanzien van de detectie van zijdelingse botsingen:
In de volgende illustraties worden voorbeelden gegeven van zijdelingse botsingen die
mogelijk niet als ernstig genoeg bespeurd worden om de SRS airbaguitrusting te activeren.


Zijdelingse botsingen tegen bomen of palenZijdelingse botsingen met tweewielige
voertuigen



Kantelen




Page 87 of 850

2–66
NOTITIES


Page 88 of 850

3–1*Bepaalde modellen.3–1
3Alvorens te gaan rijden
Gebruik van diverse voorzieningen, zoals sleutels, portieren, spiegels en
ruiten.

Sleutels ................................................. 3-2
Sleutels ........................................... 3-2
Afstandbediende
portiervergrendeling ....................... 3-4

Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling ......................... 3-11
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling
* .................... 3-11
Werkingsbereik ............................ 3-12

Portieren en sloten ............................ 3-14
Portiersloten ................................. 3-14
Achterklep/Kofferdeksel .............. 3-26

Brandstof en emissie ......................... 3-36
Voorzorgsmaatregelen ten aanzien
van brandstof en
motoruitlaatgassen ....................... 3-36
Afsluitklep van brandstoftankdop en
brandstoftankdop .......................... 3-41

Stuurwiel ............................................ 3-43
Stuurwiel ...................................... 3-43

Spiegels ............................................... 3-45
Spiegels ........................................ 3-45

Ruiten ................................................. 3-50
Elektrische ruitbediening ............. 3-50
Schuifdak
* .................................... 3-54
Beveiligingssysteem ........................... 3-57
Aanbrengen van wijzigingen en
aanvullende apparatuur ................ 3-57
Start-blokkeersysteem .................. 3-57
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor)
* .................... 3-59
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor)
* ............... 3-64

Rijtips ................................................. 3-68
Inrijden ......................................... 3-68
Brandstofbesparing en
milieubescherming ....................... 3-68
Moeilijke rijomstandigheden ....... 3-69

Vloermat ...................................... 3-70
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................... 3-71
Rijden in de winter ....................... 3-71
Doorwaden van water .................. 3-74
Informatie betreffende de turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ..................... 3-75

Slepen ................................................. 3-76
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) .......................................... 3-76


Page 89 of 850

3–2
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
S l e u t e l s
WAARSCHUWING
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden
en bewaar ze op een plaats waar uw
kinderen ze niet kunnen vinden en er
niet mee kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in
het contact steekt. Dit kan tot gevolg
hebben dat iemand ernstig letsel
wordt toegebracht of zelfs tot een
ongeluk met dodelijke aÀ oop leiden.
Kinderen vinden deze sleutels mogelijk
interessant speelgoed en zouden de
elektrische ruitbediening of andere
functies in werking kunnen stellen
of zelfs de auto in beweging kunnen
zetten.
OPGELET
  Aangezien de sleutel (zender)
gebruik maakt van radiogolven
van lage intensiteit, bestaat de
kans dat deze onder de volgende
omstandigheden niet correct
functioneert:
 


 De sleutel wordt
meegedragen samen met
communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
 


 De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
 


 De sleutel bevindt zich in de buurt
van elektronische apparatuur zoals
personal computers.
 


 Er is niet-originele Mazda
apparatuur in de auto geïnstalleerd.
 


 Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt
van de auto.
 
 Het is mogelijk dat de sleutel
(zender) buitengewoon veel
batterijvermogen verbruikt als deze
radiogolven van hoge intensiteit
ontvangt. Plaats de sleutel niet in de
buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal
computers.


Page 90 of 850

3–3
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPGELET
  Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel (zender)
te voorkomen:
 


 Laat de sleutel niet vallen.



 Laat de sleutel niet nat worden.



 De sleutel niet demonteren.



 Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
 


 Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
 


 Geen zware voorwerpen op de
sleutel plaatsen.
 


 De sleutel niet in een ultrasonisch
reinigingsapparaat plaatsen.
 


 Geen magnetische voorwerpen in
de buurt van de sleutel brengen.

Het codenummer van de sleutels is
ingeponst op het plaatje dat aan de
sleutelset bevestigd is; maak dit plaatje los
en bewaar dit op een veilige plaats (niet
in de auto) voor het geval u een nieuwe
sleutel moet bestellen (hulpsleutel).
Noteer ook het codenummer en bewaar
dit op een aparte veilige en handige plaats,
echter niet in de auto.

Indien u uw sleutel (hulpsleutel) heeft
verloren, uw codenummer opzoeken en
een of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.
OPMERKING
De bestuurder dient de sleutel bij zich
te dragen om er voor te zorgen dat het
systeem correct werkt.

Hulpsleutel Zender
Plaatje met
sleutelcodenummer

Voor gebruik van de hulpsleutel, de
hulpsleutel uit de zender trekken terwijl u
op de knop drukt.

Knop



Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 850 next >